Tips voor een groene en klimaatbestendige tuin

Gaat u bezig met uw tuin of balkon? Dan hebben we wat tips voor u op een rijtje gezet. We hebben ze ingedeeld in drie categorieën: Water, groen en dieren. Per tip leest u welke materialen u nodig heeft om de tip uit te voeren. En er staat een stappenplan.

Tips voor het opvangen, opslaan en afvoeren van regenwater

Met deze tips zorgt u ervoor dat regenwater niet meer wordt afgevoerd in het riool. Gaat u met één van deze tips aan de slag? Dan kunt u subsidie aanvragen.

Moeilijkheidsgraad 1/3

Vang zelf makkelijk regenwater op. Zo komt er geen schoon regenwater in het riool terecht waar het onnodig gezuiverd wordt. Gebruik het regenwater bijvoorbeeld om uw tuin te sproeien en bespaar op drinkwater.

Er zijn veel soorten regenwateropslag. Zoals regentonnen, -zuilen en -schuttingen. Het beste is het als de opslag weer leeg is als er een regenbui op komst is. Een regenton kunt u ook op het balkon zetten. Regentonnen moeten altijd een overloop hebben. Zodat het regenwater wegloopt als de regenton vol zit. 

Voor deze klus heeft u nodig:

  • regenton
  • vulautomaat
  • pvc-lijm
  • handzaag
  • schuurpapier
  • viltstift
  • schroevendraaier

Zo plaatst u een regenton in 6 stappen

  1. Meet de afstand tussen de grond en de inlaatopening van de regenton.
  2. Markeer dezelfde hoogte voor de aansluiting op de regenpijp.
  3. Zaag een stuk van ongeveer 5 cm uit de regenpijp.
  4. Plaats de vulautomaat tussen beide uiteinden van de regenpijp. Nog niet vastlijmen! Maak zo nodig de beugels van de regenpijp tijdelijk los.
  5. Verbind de vulautomaat met de regenton via het afvoerpijpje. 
    Een andere manier is (zonder vulautomaat) is een overloop naar de tuin. Zorg dat u het water van uw huis wegleidt. Zodat er geen overlast ontstaat bij u of uw buren.
  6. Controleer of alles goed past. Haal alle aansluitingen  er weer af en schuur ze licht op. Lijm ze daarna in elkaar met pvc-lijm.

Tips: 

  • Plaats de regenton in de schaduw. Zo blijft het water helder en fris. 
  • Ga voor een zo groot mogelijk exemplaar. Een regenton van 200 liter geeft je twintig gieters water. 
  • Plaats een deksel op de ton, dit voorkomt veel muggen.
  • Een regenzuil heeft een grotere inhoud. Een zuil is makkelijk in kleine tuinen omdat het meer ruimte inneemt in de hoogte dan in de breedte.
  • Een regenschutting kunt u ook gebruiken al afscheiding. De schutting bestaat uit verschillende delen die u op elkaar kunt stapelen. Er zijn ook schuttingen die u kunt laten beklimmen door planten.

Moeilijkheidsgraad 1/3

Regenwatervijvers vangen regenwater op en laten het langzaam wegzakken in de ondergrond. Een regenwatervijver heeft daarom wisselende waterstanden: vol na een regenbui en bijna leeg als het lang droog blijft. Het is daarom het mooiste om een regenwatervijver met groene oevers aan te leggen. De wisselende waterstanden zorgen dat er veel verschillende planten en dieren kunnen leven. Daarnaast zuiveren oeverplanten het water en helpen ze mee om de tuin in de zomer koel te houden. U kunt ook kiezen voor een regenwatervijver met grindbed: mooi met én zonder water.

Een regenwatervijver moet diep genoeg zijn. Minimaal 0,7 meter. Zo kunnen waterdieren bij zowel lage waterstanden als bij vorst overleven. 

Voor deze klus heeft u nodig:

  • vijverfolie
  • waterplanten
  • zand
  • spade of schop
  • meetlint of touw
  • vijverpomp
  • vijverfilter

Zo maakt u een regenwatervijver in 6 stappen

  1. Kies eerst een geschikte plek. Het beste is een lager gelegen deel van uw tuin. Bij een diepe vijver kiest u een plek in de zon of halfschaduw.
  2. Graaf een gat. Een regenwatervijver heeft verschillende hoogtes. Maak de oevers niet te steil, dieren kunnen dan gemakkelijker de vijver in en uit. Dit is ook veiliger voor kinderen.
  3. Wilt u vissen in de regenwatervijver? Dan moet er altijd minimaal 0,7 meter water in de vijver blijven staan. Dek de bodem tot de gewenste hoogte af met vijverfolie.
  4. Beplant de oever. De oeverplanten moeten geschikt zijn voor zowel natte als droge periodes vanwege de wisselende waterstanden. Gebruik voor een groene oever verschillende plantensoorten. Denk aan: bloemrijk grasland, natte kruidachtige planten, moerasplanten in dieper water of drijvende planten. U kunt ook steenachtig materiaal gebruiken.
  5. Voor een goede waterkwaliteit installeert u een pomp en een filter in de vijver, met de aanzuiging in het diepe gedeelte.
  6. Laat u de regenpijp van uw dak uitkomen in de regenwatervijver? Zorg dan dat er genoeg water in de vijver kan. En dat het overschot wordt opgevangen door een sloot of wadi.

Moeilijkheidsgraag 2/3

Soms is bestrating nodig, bijvoorbeeld voor het terras, de tuinpaden, de oprit en de parkeerplaats. Hiervoor kunt waterdoorlatende bestrating kiezen. Het regenwater kan in de bodem wegzakken en het grondwater aanvullen. En het regenwater hoeft dan niet via het riool afgevoerd te worden. Dit helpt mee om wateroverlast op straat en in de tuin te voorkomen.

Door tegels te vervangen door waterdoorlatende bestrating krijgt bodemleven meer ruimte en vergroot u de biodiversiteit. Uw tuin blijft koeler als er minder bestrating is. Ga voor een tuin met minimaal 60% groen.

Voor deze klus heeft u nodig:

  • tegels, stenen
  • poreuze stenen
  • grind, split
  • houtsnippers, schors, cacaodoppen
  • schelpen
  • houten vlonderplaten
  • boormachine
  • handschoenen
  • spade of schop
  • rubber hamer
  • meetlint

Zo legt u waterdoorlatende bestrating aan:

  1. Leg een open bestratingspatroon
    Een open bestratingspatroon kunt u maken met gewone klinkers. Leg ze met een brede voeg of in een ander open patroon. De ruimte tussen de klinkers vult u op met lage bodembedekkers of gras, of met zand of grind. Er zijn ook klinkers met noppen, waarbij de noppen ervoor zorgen dat de klinkers met een open voeg gelegd worden.

    Geschikt voor: oprit, parkeerplaats, terras en tuinpad.
  2. Grasbetonstenen
    Dit is soort open bestrating. De ruimte tussen de stenen kunt u gebruiken voor lage bodembedekkers of gras. Hierdoor warmt het oppervlak  minder op en laat regenwater door.

    Geschikt voor: oprit, parkeerplaats en tuinpad.
  3. Poreuze betonklinkers
    Deze hebben een korrelstructuur met veel poriën. Hierdoor zijn de klinkers water- en luchtdoorlatend.

    Geschikt voor: oprit, parkeerplaats, terras en tuinpad.
  4. Houtsnippers, schors en cacaodoppen
    Dit is de meeste duurzame vorm van waterdoorlatende ‘verharding’. Maar moet u wel bijna elk jaar aanvullen. De houtsnippers en cacaodoppen zorgen dat er minder onkruid groeit. En dat de bodem minder uitdroogt dan bij steenachtige verharding of bestrating. U kunt ze ook gebruiken op plekken in de tuin waar geen beplanting staat. Of als bodemverbeteraar.

    Geschikt voor: tuinpad en als bodembedekker.
  5. Grind, split, schelpen en lavasteen
    Deze materialen laten het regenwater ongehinderd door. Een verharding met grind of split kunt makkelijk zelf aanleggen. Ook onderhoud is eenvoudig. U hoeft het alleen af en toe aan te harken of te egaliseren. Gebruikt u ook stabilisatiematten? Dan blijft de toplaag mooi egaal.
     

    Geschikt voor: oprit, parkeerplaats, terras en tuinpad.

  6. Houten vlonder
    Om onkruidgroei onder en tussen het vlonderhout te voorkomen kunt u een waterdoorlatend anti-worteldoek gebruiken. Op een houten vlonder in de schaduw kunnen algen groeien. Met zand en een borstel kunt u die verwijderen. Gebruik geen tropisch hardhout, maar alleen hout met een FSC-keurmerk. Robinia is bijvoorbeeld een duurzame Europese houtsoort.

Geschikt voor: terras, tuinpad.

Moeilijkheidsgraad 3/3

Een regenpijp koppelt u af door de pijp door te zagen en af te koppelen van het riool. Regenwater is schoner dan het afvalwater in het riool. Als regenwater in het riool komt moet dit gezuiverd worden, terwijl het niet nodig is. Ook komt er door klimaatverandering steeds meer neerslag, waardoor de riolen overstromen en straten overstromen. Dus door de regenpijp af te koppelen zorgt u dat er minder regenwater in het riool terecht komt.

Als u het regenwater opvangt in uw eigen tuin, heeft u een waterbuffer voor drogere tijden. Met open goten kunt u regenwater vanaf de afgekoppelde regenpijp naar een grindstrook, sloot, greppel of vijver leiden. Hier kan het opgeslagen worden of langzaam wegzakken.

Voor deze klus heeft u nodig:

  • tegels, stenen
  • prefab goot-elementen
  • zand
  • handschoenen
  • spade of schop
  • meetlint, touw en stokjes

Tip: Zorg ervoor dat de plek waar het water uit de regenpijp stroomt minstens 70 cm van uw huis is. En dat het water van uw huis wegstroomt naar een lager deel.

Kies uw goot

  • Klinkers
    Een open goot kunt u van klinkers maken. Maak de middenzone iets verdiept. Zodat het water daarlangs geleid wordt. Legt u de klinkers met een open voeg? Dan kan het regenwater in de grond infiltreren. Leg de goot licht hellend aan zodat het regenwater de gewenste richting op stroomt.
  • Kunststof, aluminium en gegalvaniseerde goten
    U kunt kant-en-klare goten kopen van kunststof, aluminium of gegalvaniseerd staal. Een goot met een rooster kunt u bijvoorbeeld gebruiken bij een terras, zodat het regenwater kan wegstromen.
  • Betonnen goot
    Deze kant-en-klare goten kunt u in verschillende vormen krijgen. Als open molgoot of als afgedekte goot. Aan de bovenkant zit een rooster of sleuf waar het regenwater doorheen kan.

 

Tips voor het vergroenen van uw tuin, balkon of woonomgeving

Met deze tips zorgt u voor een groenere omgeving. Dit zorgt dat warmte minder lang blijft hangen. En verkleint de kans op wateroverlast. Voor sommige tips kunt u subsidie aanvragen. Dit staat er dan bij.

Moeilijkheidsgraad 1/3

Een gazon is een plek waar kinderen op kunnen spelen of waar je lekker kunt genieten van de zon. Maar het heeft nog meer voordelen. Zo kan regenwater makkelijker in de ondergrond wegzakken. Dat voorkomt verdroging en vult het grondwater aan.

Een bloemrijk grasveld helpt de biodiversiteit te verbeteren. En zorgt voor een betere doorworteling van de bodem. Onder de groene laag is er enorm veel leven te vinden! Bijvoorbeeld regenwormen, slakken, duizendpoten, en andere dieren. Samen zorgen ze voor een waterdoorlatende bodem, de verwerking van plantenresten en zijn ze voedsel voor bijvoorbeeld vogels.

Voor deze klus heeft u nodig:

  • graszaad of graszoden
  • een bodemverbeteraar
  • gazonmest
  • spade of schop
  • touw en stokjes

Zo legt u een gazon aan in 6 stappen:

  1. Bepaal de omtrek van uw gazon met stokjes en touw.
  2. Spit de bodem 30 cm om. Verwijder plantenwortels en stenen. 
  3. Verbeter de grond. Met een doe-het-zelf bodemanalyse (te koop in tuincentra) bepaalt u de zuurtegraad. Is de grond te zuur? Voeg dan kalk toe. Is de grond te basisch? Voeg dan juist tuinturf toe en verbeter de structuur met een bodemverbeteraar. Laat een week of twee rusten. Bemest de grond met gazonmest.
  4. Met een hark strijkt u het oppervlakte glad. Druk licht aan en maak de bodem goed nat voordat u gaat zaaien.
  5. Kies graaszaad of graszoden. Vraag aan een medewerker in het tuincentrum wat er kan.
  6. Zaaien of leggen.
    Zaai de helft van het graszaad in de lengterichting en de andere helft er dwars overheen. Hark de zaden de bodem in, niet dieper dan 1,5 cm. Geef tijdens de kiemperiode genoeg en gelijkmatig water. Begin pas met maaien als het gras 8 - 10 cm lang is en maai niet te kort.
    Leg graszoden dicht tegen elkaar aan, rol of klop ze licht aan en geef ruim water. Vul kieren, randen met tuinaarde zodat deze ook dichtgroeien. Wacht 3 – 4 weken met gebruik, zodat de zoden goed kunnen vastgroeien. Na ongeveer 6 weken kunt u voor het eerst bemesten.

Zo onderhoudt u uw gazon:

  • Verwijder in het voorjaar mos en belucht de bodem. Dit kan met een verticuteerhark.
  • Zaai kale plekken met graszaad. Houd de bodem goed vochtig voor het ontkiemproces. Het zaad ontkiemt alleen als de temperatuur al een aantal dagen 10 graden of hoger is.
  • Bekalk uw gazon. Kalk zorgt voor de juiste zuurgraad (pH-waarde).
  • Bemest uw gazon als dat nodig is. Gebruik een biologische meststof om zogenaamde ‘verbranding’ te voorkomen. Dit kunt u het beste doen als er regen is voorspeld of als het al regent.
  • Maai uw gazon wekelijks of wanneer nodig. U kunt wat maaisel laten liggen, dit zorgt weer voor voeding.
  • In de zomer kunt u nog een keer bemesten.
  • Strooi in het najaar nog eens met kalk. Zeker als de zuurtegraad lager dan 5,5 is.
  • U kunt uw gazon winterklaar maken door speciale najaars-meststof te gebruiken.

Vraag subsidie aan

Gaat tegels vervangen door een gazon? Vraag dan de groene subsidie aan.

 

Moeilijkheidsgraad 1/3

Ook kleine ruimtes als een balkon kunt u vergroenen. Kleine klimplanten kunnen vanuit een pot op een balkon groeien. Bijvoorbeeld klimrozen, erwten of bessen. In combinatie met een pergola zorgen klimplanten ook voor schaduw op uw balkon. Bedek muren of balkonhekken met een druivenstruik kamperfoelie of klimop om een groene omgeving te maken voor dieren. 

U kunt ook groen stapelen. Hang bijvoorbeeld potten aan een pallet of een rek. Of werk met minigroentes en maak uw eigen moestuin op uw balkon. Met een wormenbak kunt u zelfs uw eigen compost maken.

Voor deze klus heeft u nodig:

  • (biologisch gekweekte) planten
  • potgrond met voeding
  • spade of schop
  • handschoenen

Zo maakt u een groen balkon:

  • Bakken en potten
    Wees creatief! Gebruik pallets, rekken, gerecyclede flessen, bakjes en potjes voor het vergroenen van je balkon.
  • Kruidentuintjes
    Kweek verschillende kruiden in kleine bakjes. Kruiden houden van zon, dus zet ze tegen een zonnige muur.
  • Water geven
    Zet een paar bakken en gieters neer om regenwater op te vangen. Dan hoeft u geen drinkwater te gebruiken om uw planten water te geven. Neem buitenpotten met een gat in de bodem om overtollig regenwater kwijt te raken. Geef af en toe plantenvoeding als u water geeft. 

Extra tips:

  • Kweek kruiden en groenten op uw balkon, om extra van uw balkon te genieten.
  • Vraag bij een expert na hoeveel gewicht uw balkon kan dragen.

Moeilijkheidsgraad 1/3

Een boom geeft schaduw en laat minder UV-stralen door dan een parasol. Dakbomen kunt u heel goed gebruiken als parasolboom. Bijvoorbeeld de dakplataan. Maar ook groenblijvers als de ceder en liguster. Of klimplanten als blauweregen, druif en Toscaanse jasmijn. 

De beste planttijd voor bomen is tussen november en maart.

Een boom planten in 7 stappen

  1. Graaf een gat van anderhalf tot tweemaal de breedte en diepte van de kluit. Spit de bodem van het plantgat goed om. 
  2. Meng 40 liter compost of bodemverbeteraar door de uitgegraven grond. Heeft u zware kleigrond? Meng er dan ook wat fijn grind of grof zand door. Leg een dikke laag terug in het plantgat.
  3. Zorg ervoor dat de wortels niet uitdrogen. Dek ze af tijdens het spitten en dompel ze onder in water net voor het planten.
  4. Zet de boom op de juiste hoogte. Dat is dezelfde hoogte als hij op de kwekerij stond. Gaas en jute hoeft u niet weg te halen.
  5. Vul het gat met 1/3 van de grond met compost, stamp het aan en zet de boom recht. Vul daarna het gat verder op.
  6. Plaats een boompaal op de windkant, meestal het Zuid-Westen. Sla de paal voor de helft de grond in. De boom moet op kniehoogte vastzitten met een boomband. De boomband maakt u vast op ongeveer 5 cm onder de bovenkant van de paal. Doe dit een in 8-vorm. Na 2 groeiseizoenen kunt u de paal verwijderen.
  7. Geef na het planten genoeg water. Zeker in het eerste jaar. 

Juiste boom op de juiste plek

  • Kies voor een type boom die oud kan worden in een kleine voor- of achtertuin. Of een boom die goed tegen snoeien kan. Zoals een parasolplataan, linde of bolacacia.
  • Zoek een boom uit die past bij de grootte van uw tuin. Voor de meeste tuinen geldt, een kleine ( 6-10 m hoog) tot middelgrote boom ( 10-15 m hoog). Let bij de keuze ook op de standplaats. Is uw tuin erg nat of juist erg droog? Dan hoort daar een andere boomsoort bij. Meerstammige bomen worden minder hoog maar wel breder. 
  • Bomen houden niet van verharding op hun wortels, dus zet ze in een plantvak met genoeg afstand tot de gevel en het terras.
  • Snoei dood hout en schurende takken.

Gaat u een boom planten? Kijk dan of u subsidie kunt krijgen!

Moeilijkheidsgraad 3/3

Groene daken hebben veel voordelen. Ze houden regenwater vast, zijn goed voor vogels, bijen en vlinders en houden de omgeving en uw huis koel. Een groen dak wordt bijvoorbeeld maar 30 graden op een zomerse dag. Terwijl een zwart dak meer dan 70 graden kan worden. En het ziet er ook nog eens leuk uit!

Voor een groen dak kunt u sedumplanten gebruiken. Dit zijn ijzersterke vetplanten die vocht opnemen in hun bladeren. Ze kunnen goed tegen warmte en tegen een paar weken droogte. Ook kunt u rotstuinplantjes, kruiden of mos gebruiken voor uw groene dak.

Dit heeft u nodig voor een groen dak

  • anti-worteldoek
  • substraat (voedingsrijke bodem)
  • sedummatten
  • boldraadrooster
  • grind
  • handschoenen
  • mes

Een groen dak aanleggen in 7 stappen

  1. Onderzoek of het dak sterk genoeg is. Is de constructie nog op orde? Meestal kunnen daken een grindlaag dragen. Een dun sedumdak is niet (veel) zwaarder dan een grindlaag. Vraag advies aan een deskundige als u twijfelt.
  2. Maak het dak schoon. Moet u nog reparaties uitvoeren aan uw dak? Doe dat dan eerst. 
  3. Leg anti-worteldoek op het dak. Zo voorkomt u dat de wortels van de planten uw dak beschadigen.
  4. Plaats een regenwaterafvoer. Maak een gat op de plek van de afvoer. Zet een boldraadrooster in de afvoer. Deze kunt u bij de bouwmarkt kopen. En leg rond elke afvoer ongeveer 30x30 cm aan grof grind. Maak het grind in ieder geval 1 keer per jaar schoon om verstoppingen te voorkomen.
  5. Plaats drainageplaten. Zo zorgt u dat de planten niet te veel water krijgen. Teveel water is voor de sedumplanten erger dan een tijd geen water.
  6. Verdeel het substraat over de drainageplaten. Substraat is de voedingsbodem voor je plantjes. Leg grind aan tussen de dakrand en het substraat om het substraat op zijn plek te houden.
  7. Rol de sedummatten uit en geef in de eerste weken water als dat nodig is.

Tip: Maak een natuurdak

Een natuurdak is ook een soort groen dak. Het verschil met een sedumdak is dat de substraatlaag verschillende diktes heeft. Waardoor er meer verschillende plantsoorten kunnen groeien. Zo maakt u mooie leefruimte voor vogels, vlinders, bijen en insecten. 

Vraag subside aan voor het aanleggen van een groen dak 

Wilt u subsidie krijgen voor uw groene dak? Zorg dan dat u het dak professioneel laat aanleggen. En dat de hellingshoek van het dak niet meer dan 35 graden is. Ook moet de beplanting uit minimaal 30% kruiden of bloemen bestaan.

Moeilijkheidsgraad 1/3

Groene gevels zorgen dat gebouwen in de zomer minder warm worden. En in de winter zorgen ze dat dat het binnen warmer blijft (isolatie). Groene gevels zorgen ook voor minder afvoer van regenwater naar het riool. En bieden een schuilplaats, broedplaats en voedsel voor veel verschillende dieren.

Er zijn verschillende manieren om een groene gevel aan te leggen. Bijvoorbeeld met zelfklimmende planten of een klimconstructie. Of met planten in bakken aan de gevel.

Tips

  • Kies planten met een groeihoogte die bij de gevel of schutting past.
  • Kies (klim)planten die passen bij hoeveel zonlicht er in uw tuin komt. En van welke kant de zon het meest komt.
  • Snoei regelmatig en zorg dat de planten niet in ventilatieopeningen of tegen kozijnen en ramen groeien.
  • Met een pergola met klimplanten maakt u een fijne beschutte plek in de tuin
  • Rekjes met klimplanten boven de ramen kunt u gebruiken als zonwering.

Kies uw klimplant

  1. Zelfhechtende soorten
    Deze soorten hebben zuignapjes of hechtworteltjes. Bijvoorbeeld de klimhortensia en de klimop. Let wel op dat uw gevelwerk niet beschadigd is. Zelfklimmers kunnen scheuren verergeren.
  2. Slingerplanten
    De hoofdstengels of zijstengels klemmen zich om andere planten, draden of hulpstukken. Zij hebben dus altijd een klimhulp nodig. Bijvoorbeeld de blauwe regen.
  3. Rankers
    Deze planten hebben draadvormige orgaantjes die zich om de klimhulp winden. Ook deze planten hebben dus een klimhulp nodig. Voorbeelden zijn de druif, wilde wingerd en de clematis.
  4. Enteraars
    Deze planten hebben doornen en haakjes waarmee ze op een klimhulp rusten. Klimrozen en winterjasmijn zijn enteraars.

Subsidie 

Kiest u voor een systeem met bakken aan de gevel? Dan kunt u subsidie aanvragen.

Tips voor meer biodiversiteit in uw tuin

Met deze tips zorgt u voor meer verschillende dieren en planten in uw omgevingen. Dit noemen we biodiversiteit. Voor sommige tips kunt u subsidie aanvragen. Dit staat er dan bij.

Moeilijkheidsgraad 1/3

Insecten houden het ecosysteem in stand. Ze ruimen afval op en bestuiven onze bloemen en moestuinen. Ondertussen zijn ze zelf voedsel voor zoogdieren, vogels en reptielen. 

Vogels zorgen voor sfeer in uw tuin. Verschillende soorten beplanting vinden ze prettig. Planten bieden zaadjes om te eten. Bomen bieden bescherming en soms ook fruit. Hagen zorgen voor schuilplaatsen door de dichte takken en doornen. Een gazon of grasveldje zorgt voor eten zoals insecten en wormen. 

Door ruimte te geven aan dieren in uw tuin helpt u de biodiversiteit te verbeteren. En dat is nodig: er zijn nu 80% minder vlindersoorten dan 50 jaar geleden. 

Dit heeft u nodig voor een tuin vol vogels, insecten en vlinders

  • nectarrijke planten of zaadjes
  • tuinaarde
  • waterschaal
  • blokken hout, riet, of een kant-en-klaar insectenhotel
  • nestkastje
  • schroeven
  • boormachine
  • handschoenen
  • schepje

Dit kunt u doen

  1. Maak een vlindervoederplek
    Zet nectarplanten in uw tuin met verschillende bloeitijden. Bijvoorbeeld zonnehoed, wilg, wilde tijm en buddleja. Ook brandnetels zijn belangrijk voor de voortplanting van vlinders. Laat er een paar staan.
  2. Plaats een schaal met water
    Hier kunnen vogels uit drinken en in badderen. Een schaal met water past in elke tuin en op elk balkon!
  3. Hang een insectenhotel op
    Koop een kant-en-klaar hotel of maak er zelf een. Boor gaten in een houtblok en maak een bundel riet- of bamboestengels en plaats deze met de holle kanten naar buiten in een doosje. Hang je insectenhotel op een droge plek.

    Een bijenhotel trekt wilde bijen aan. Zorg wel dat het bijenhotel minstens 15 cm diep is. In een ondiep hotel worden alleen maar mannetjes geboren. Veel wilde bijen nestelen in kale grond. Bedek niet alles met tegels of gras, maar laat ook plekken grond kaal en verstoor dat niet met harken of schoffelen. 
  4. Hang nestkastjes op
    Een nestkastje zorgt voor een veilige broedplaats voor vogels. Hang het vogelhuisje een beetje beschut tegen zon en regen. Kijk op de site van de vogelbescherming welk nestkastje past bij welke vogel.

Leuk idee? De Groene loper Vechtdal helpt graag!

Vraag meer informatie bij De Koppel in Hardenberg

Moeilijkheidsgraad 1/3

Een goede bodem is een bodem met voldoende voedingstoffen, luchtgangen en bodemleven. Verteerde plantenresten (humus) zorgen voor een goede grond. En dat zorgt er weer voor dat planten beter kunnen groeien. Een slechte bodem leidt tot het doodgaan of slecht groeien van beplanting en ziektes en aantastingen. 

U kunt verschillende producten kant-en-klaar kopen: samengestelde bodemverbeteraars, producten die het bodemleven activeren en compost. Compost kunt u ook zelf maken.

Dit heeft u nodig om uw bodem te verbeteren

  • bodemverbeteraar
  • compost
  • eventueel kalk
  • handschoenen
  • snoeischaar
  • schep

Dit kunt u doen

Stenen eruit en dan?

Haalt u tegels en stenen weg? Dan blijft er dorre zandgrond over waar bijna niets op zal groeien. Graaf het zand weg. En maak de grond onder de dorre zandgrond los. Vul de aarde aan met tuinaarde. Tip: doe er ook een schep grond uit een plantvak bij. Zo komt er meteen wat leven in de bodem.

Tip: Gebruik de oude tuintegels voor een stapelmuurtje. Stapel verschillende vormen en formaten op elkaar zodat er allerlei soorten gaten ontstaan. Hierdoor komen er meer dieren naar uw tuin en dat zorgt weer voor een betere kwaliteit van de bdoem.

Bedek de grond

Als u de bodem laat begroeien krijgt onkruid weinig kans. Haal onkruid tussen de planten zoveel mogelijk met de hand weg. Want bij schoffelen verstoort u de beschermende bovenste laag van de grond. En dan droogt de grond eerder uit. Bedek de grond liever met een laagje compost, houtsnippers of cacaodoppen. Laat blad en plantresten liggen.

Laat in de winter zoveel mogelijk de afgestorven planten staan. Knip dit in het vroege voorjaar af en maak het knipsel fijn en laat dit op de grond liggen. Op deze manier is het voeding. Ook beschermt het jonge planten. Vogels kunnen het eten of gebruiken voor een nestje.

Maak een composthoop

Als u zelf een composthoop maakt heeft u minder afval. En zorgt u zelf voor voeding voor uw planten. Leg het compost tussen uw planten om bodemleven te verbeteren. En bescherm daarmee ook de grond tegen uitdrogen. Heeft u niet genoeg ruimte in uw tuin voor een composthoop? Koop dan bijvoorbeeld een compostton bij het tuincentrum.

Wat mag er wel op een composthoop
  • kleine beetjes snoeiafval 
  • grasmaaisel
  • herfstbladeren
  • eierschalen
  • koffiefilters en theezakjes (zonder nietjes) 
  • rauwe groenten en fruit
  • houtsnippers
Wat mag er niet op een composthoop
  • gekookte etensresten 
  • vetten
  • schillen van citrusvruchten
  • kattenbakvulling
  • coniferentakken
  • zieke / bloeiende planten, 
  • onkruid 
  • vlees
  • vis of botje

Tip

Met een doe-het-zelf bodemanalyse van het tuincentrum bepaalt u de zuurtegraad van uw grond. Is het te zuur? Voeg dan kalk toe. Is het te basisch? Voeg dan juist tuinturf toe.

Moeilijkheidsgraad 1/3

We zien steeds meer bestrating en verhardingen in tuinen en op terreinen. Uit verschillende onderzoeken weten we dat dit een slechte effect heeft op natuur, dier en mens. Vervang stenen daarom door groen. Dat zorgt ervoor dat water weer in de bodem kan zakken. En voor voor verkoeling op hete dagen. Meer groen geeft insecten, vogels en dieren een groter leefgebied. En het is goed voor de bodem en verbetert het de luchtkwaliteit. 

Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat mensen in een groene tuin beter tot rust komen. Mensen voelen zich er prettiger en gezonder door. Dus win-win-win!

Heeft u een droge, natte, zonnige of juist schaduwrijke tuin? Voor alle plekken kunt u goede planten vinden.

Planten in 4 stappen

  1. Maak een ruim gat, twee keer zo breed en 1 cm dieper dan de kluit van de plant. Zorg voor genoeg afstand tussen planten, want ze gaan nog groeien.
  2. Meng de uitgegraven grond met bodemverbeteraar. Let op: plant de planten nooit direct in onverdunde bodemverbeteraar.
  3. Verwijder de pot door zachtjes te knijpen. Trek niet te hard aan de stengels van de plant. Dompel de kluit onder in een emmer water.
  4. Zet de kluit in de grond, vul het gat aan met de gemengde grond en druk lichtjes aan. Geef water. Is het droog in de week na het planten? Geef dan extra water.

Tip: Gebruik biologische planten, dat is beter voor de insecten omdat er geen gifstoffen zijn gebruikt. 

Subsidie

Gaat u tegels vervangen door planten? Kijk dan of u subsidie kunt krijgen.

Moeilijkheidsgraad 1/3

Het weghalen van een rij tegels langs de gevel aan de straatkant kost niet veel moeite, maar levert wel veel op.

Planten in de volle grond hoeft u minder vaak water te geven dan planten in een pot. Plaatst u klimplanten in de geveltuin? Dan blijft het begroeide deel in zomer koeler. U kunt ook vruchtdragende soorten planten. Zoals wijnranken en rode bessen. Dat is voedsel voor uzelf, en voor vogels en andere dieren. Een geveltuin zorgt ook voor bescherming voor kleine dieren, vlinders en andere insecten.

Dit heeft u nodig

  • planten
  • potgrond met voeding
  • schep
  • handschoenen

 Maak een geveltuintje in 3 stappen

  1. Haal een rijtje tegels langs de gevel eruit, gebruik die bijvoorbeeld in de achtertuin voor een stapelmuurtje. Let op: Vraag bij de gemeente na hoe breed uw geveltuin mag worden!
  2. Langs de gevel en onder de tegels ligt zand, schep zeker 30 centimeter eruit en vul het aan met goede tuinaarde.
  3. Kies je planten. Met bloembollen heeft u vroeg in het voorjaar al kleur. Klimplanten bedekken snel uw gevel.

Deze planten zijn geschikt voor een zonnige gevel: Leipeer, Stokroos, Lavendel, Salie, Vetplant, Siergrassen, Klimrozen, Blauwe regen.

Deze planten zijn geschikt voor een gevel in de schaduw: Akelei, Anemoon, Vingerhoedskruid, Hortensia, Varens, Clematis.