'Onze oorlog begon pas na de bevrijding'
Tijdens de Tweede Wereldoorlog moest de Joodse Chanita Hertogs (90) steeds opnieuw onderduiken. Van haar huis in Amsterdam naar Haarlem, Rijnsburg, Apeldoorn en Dedemsvaart. Nergens bleef ze lang. In februari 1944 kwam de destijds negenjarige Chanita in Kloosterhaar terecht. “Hier beleefde ik mijn gelukkigste jeugd”, vertelt ze.
Toen Chanita in het dorp kwam, was ze kaal. Op haar vorige onderduikadres probeerden ze haar Joodse uiterlijk te verbergen. Ze bleekten haar haar met waterstofperoxide. Dat ging mis. “Mijn haar was helemaal verbrand, omdat niemand wist dat je dat spul moest uitspoelen”, vertelt Chanita.
Ze werd kaalgeschoren en kreeg een mooie gebreide puntmuts, herinnert ze zich. De eerste dag op school moest ze uitleggen dat ze luizen had en daarom kaal was. Ze kreeg de nieuwe naam Hannie Bos en werd als weesmeisje voorgesteld.
Niet hechten
In Kloosterhaar woonde ze bij Bertus en Catrien van Lingen. Zij hadden nog geen kinderen en probeerden haar een zo normaal mogelijk leven te geven. Ze mocht gewoon naar school en had zelfs vriendinnetjes. “Het is de enige jeugd die ik me kan herinneren”, zegt ze. Ze leerde lopen op klompen, speelde buiten en liep zonder angst door het dorp. “Aan de overkant van de straat woonden NSB’ers. Volgens mij wisten ze wel wie ik was, maar ze hebben om de een of andere reden niets gedaan.”
Hoewel ze daar gelukkig was, bleef ze zich bewust van haar kwetsbare situatie. “Ik wist dat alles tijdelijk was. Ik had geleerd me niet te hechten.” Ze was inmiddels gewend geraakt aan afscheid nemen en was altijd klaar om verder te trekken.
Getraumatiseerde moeder
Op 5 juli 1945, kort na de bevrijding, haalde haar tante haar op. Voor Bertus en Catrien was het afscheid zwaar. “Ikzelf heb gezwaaid en gezegd: ‘dag, ik ga’. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Ik had gewoon geleerd mijn emoties uit te schakelen.”
Thuis in Amsterdam trof Chanita haar moeder, die zwaar getraumatiseerd was teruggekeerd uit de oorlog. Haar vader had het niet overleefd. “Mijn moeder bleef zeggen dat hij zou terugkomen. Maar een meisje bij wie we in huis woonden, zei: je vader is dood.” Haar vader stierf tijdens een transport vanuit Bergen-Belsen, vlak voor het einde van de oorlog. “Mijn moeder was daarbij.”
De relatie met haar moeder werd nooit meer zoals voor de oorlog. “Ik heb ook lang getwijfeld of ze wel echt mijn moeder was”, zegt Chanita.
Verhuizen naar Israël
Later, na een moeilijke periode, vertrok Chanita samen met haar dochter naar Israël. Lange tijd had ze last van een identiteitscrisis. “Ik heb daar best wel mee geworsteld. Ik ben Joods omdat ik zo geboren ben, Israëlisch omdat ik hier woon, en christelijk omdat ik daarmee ben opgegroeid”, vertelt ze. Die gemixte identiteit is altijd bij haar gebleven.
Vaak dacht Chanita dat haar verhaal niet belangrijk genoeg was om te vertellen. “We hadden immers niks meegemaakt, zei men vaak.” Toch realiseerde ze zich later dat ook onderduikkinderen veel hadden verloren: hun familie, hun thuis, hun gevoel van veiligheid. “Onze oorlog begon eigenlijk pas na de bevrijding.”
Waardevol verhaal
In Israël doet Chanita nu mee aan herdenkingen in kleine kring. “Op herinneringsdagen vertelt iemand thuis in de woonkamer over zijn ervaringen. Eerst dacht ik: wat moet ik vertellen? Ik heb niks meegemaakt. Nu weet ik dat mijn verhaal er ook toe doet.”
In 2023 keerde Chanita voor de laatste keer samen met haar dochter terug naar Kloosterhaar. Daar bracht ze een bezoek aan Streekmuseum Kloosterhaar-Balderhaar, waar ook haar verhaal verteld wordt. Het dorp is voor haar inmiddels bijna onherkenbaar; bijna alles is veranderd. Alleen de oude lindeboom waarmee ze al die jaren geleden op de foto ging staat er nog, als stille getuige van haar jeugd.
Ook al woont ze inmiddels al tientallen jaren in Israël; de herinneringen aan Kloosterhaar zijn diep in haar hart verankerd. "Mijn gelukkigste jeugdherinneringen liggen daar.”
Opnieuw in onzekerheid
Vandaag de dag leeft Chanita opnieuw in een land waar dreiging en onzekerheid dagelijkse kost zijn. “Als het luchtalarm gaat, moet ik binnen anderhalve minuut klaar zijn. Rollator, telefoon, schoenen: alles ligt klaar naast mijn bed”, vertelt ze. “We hebben hier geen beveiligde kamer, dus we schuilen in het trappenhuis.”
Ondanks deze voortdurende dreiging blijft Chanita hoopvol. Door haar verhaal te delen met haar dochter en de volgende generaties, zorgt Chanita ervoor dat haar geschiedenis niet verloren gaat. Ze wil een stem geven aan zij die te lang stil bleven, en houdt de herinnering levend voor iedereen die wil luisteren.